23 Whatever you do, do it readily, as to the Lord and not to men;

24 Being certain that the Lord will give you the reward of the heritage: for you are the servants of the Lord Christ.

23 En al wat gij doet, doet dat van harte als den Heere en niet den mensen;

24 Wetende, dat gij van den Heere zult ontvangen de vergelding der erfenis; want gij dient de Heere Christus.