8 Philip said to him, Lord, let us see the Father, and we have need of nothing more.

9 Jesus said to him, Philip, have I been with you all this time, and still you have no knowledge of me? He who has seen me has seen the Father. Why do you say, Let us see the Father?

8 Filippus zeide tot Hem: Heere, toon ons den Vader, en het is ons genoeg.

9 Jezus zeide tot hem: Ben Ik zo langen tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus? Die Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien; en hoe zegt gij: Toon ons den Vader?