31 See, the days are coming, says the Lord, when I will make a new agreement with the people of Israel and with the people of Judah:

32 Not like the agreement which I made with their fathers, on the day when I took them by the hand to be their guide out of the land of Egypt; which agreement was broken by them, and I gave them up, says the Lord.

33 But this is the agreement which I will make with the people of Israel after those days, says the Lord; I will put my law in their inner parts, writing it in their hearts; and I will be their God, and they will be my people.

31 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israel en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken;

32 Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben, hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt de HEERE;

33 Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israel maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.