20 所 以 , 你 的 仇 敌 若 饿 了 , 就 给 他 吃 , 若 渴 了 , 就 给 他 喝 ; 因 为 你 这 样 行 就 是 把 炭 火 堆 在 他 的 头 上 。

21 你 不 可 为 恶 所 胜 , 反 要 以 善 胜 恶 。

20 Indien dan uw vijand hongert, zo spijzigt hem; indien hem dorst, zo geeft hem te drinken; want dat doende, zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen.

21 Wordt van het kwade niet overwonnen, maar overwint het kwade door het goede.