1 In het derde jaar des koninkrijks van Jojakim, den koning van Juda, kwam Nebukadnezar, de koning van Babel, te Jeruzalem, en belegerde haar.

6 Onder dezelve nu waren uit de kinderen van Juda: Daniel, Hananja, Misael en Azarja.

1 No ano terceiro do reinado de Jeoiaquim, rei de Judá, veio Nabucodonosor, rei de Babilônia, a Jerusalém, e a sitiou.

6 E entre eles se achavam, dos filhos de Judá, Daniel, Hananias, Misael e Azarias;