22 Gij zult getrouwelijk vertienen al het inkomen uws zaads, dat elk jaar van het veld voortkomt.
29 Zo zal komen de Leviet, dewijl hij geen deel noch erve met u heeft, en de vreemdeling, en de wees en de weduwe, die in uw poorten zijn, en zullen eten en verzadigd worden; opdat u de HEERE, uw God, zegene in al het werk uwer hand, dat gij doen zult.
22 Jy moet noukeurig die hele opbrings van jou saad -- wat jaar vir jaar uit die land uitspruit -- vertien.
29 dan moet die Leviet kom -- omdat hy geen deel of erfenis saam met jou het nie -- en die vreemdeling en die wees en die weduwee wat in jou poorte is, en hulle moet eet en versadig word, sodat die HERE jou God jou kan seën in al die werk van jou hand wat jy doen.