1 Alzo zegt de HEERE tot Zijn gezalfde, tot Cores, wiens rechterhand Ik vat, om de volken voor zijn aangezicht neder te werpen; en Ik zal de lendenen der koningen ontbinden, om voor zijn aangezicht de deuren te openen, en de poorten zullen niet gesloten worden:

1 So sê die HERE aan sy gesalfde, aan Kores, wie se regterhand Ek gevat het om nasies voor hom neer te werp, terwyl Ek die lendene van konings losgord; om voor hom deure oop te maak, en poorte sal nie gesluit bly nie: