10 Want Jabez riep den God Israels aan, zeggende: Indien Gij mij rijkelijk zegenen, en mijn landpale vermeerderen zult, en Uw hand met mij zijn zal, en met het kwade alzo maakt, dat het mij niet smarte! En God liet komen, wat hij begeerde.

10 Jaebets invoqua le Dieu d'Israël, en disant: Si tu me bénis et que tu étendes mes limites; si ta main est avec moi, et si tu me préserves du malheur, en sorte que je ne sois pas dans la souffrance! Et Dieu accorda ce qu'il avait demandé.