16 Maar Ruth zeide: Val mij niet tegen, dat ik u zou verlaten, om van achter u weder te keren; want waar gij zult heengaan, zal ik ook heengaan, en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten; uw volk is mijn volk, en uw God mijn God.
17 Waar gij zult sterven, zal ik sterven, en aldaar zal ik begraven worden; alzo doe mij de HEERE en alzo doe Hij daartoe, zo niet de dood alleen zal scheiding maken tussen mij en tussen u!
16 路得说: "请不要逼我离开你回去, 不跟从你。你到哪里去, 我也要到哪里去; 你在哪里过夜, 我也要在哪里过夜; 你的同胞就是我的同胞, 你的 神就是我的 神;
17 你死在哪里, 我也要死在哪里, 葬在哪里。除非死亡把你我分离; 如果我离开你, 愿耶和华加倍惩罚我。"