3 Want dit is de wil van God, uw heiligmaking: dat gij u onthoudt van de hoererij;
4 Dat een iegelijk van u wete zijn vat te bezitten in heiligmaking en eer;
5 Niet in kwade beweging der begeerlijkheid, gelijk als de heidenen, die God niet kennen.
3 Ĉar jen estas la volo de Dio, via sanktiĝo, ke vi vin detenu de malĉasteco;
4 ke ĉiu el vi sciu preni al si sian propran aĵon en sankteco kaj honoro,
5 ne en la pasio de volupto, kiel la nacianoj, kiuj ne konas Dion;