4 Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in den hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is.
4 Ne faru al vi idolon, nek bildon de io, kio estas en la ĉielo supre aŭ sur la tero malsupre aŭ en la akvo sub la tero;