8 Gedenkt den sabbatdag, dat gij dien heiligt.

9 Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen;

10 Maar de zevende dag is de sabbat des HEEREN uws Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is;

8 Memoru pri la tago sabata, ke vi tenu ĝin sankta.

9 Dum ses tagoj laboru kaj faru ĉiujn viajn aferojn;

10 sed la sepa tago estas sabato de la Eternulo, via Dio; faru nenian laboron, nek vi, nek via filo, nek via filino, nek via sklavo, nek via sklavino, nek via bruto, nek via fremdulo, kiu estas inter viaj pordegoj;