33 Zo dan ook gijlieden, elk in het bijzonder, een iegelijk hebbe zijn eigen vrouw, alzo lief als zichzelven; en de vrouw zie, dat zij den man vreze.

33 Olgu nüüd kuidas on, aga teiegi igaüks omaette armastage oma naist nagu iseennast; aga naine kartku meest.