29 En God gaf Salomo wijsheid en zeer veel verstand, en een wijd begrip des harten, gelijk zand, dat aan den oever der zee is.

30 En de wijsheid van Salomo was groter dan de wijsheid van al die van het oosten, en dan alle wijsheid der Egyptenaren;

31 Ja, hij was wijzer dan alle mensen; dan Ethan, de Ezrahiet, en Heman, en Chalcol, en Darda, de zonen van Mahol; en zijn naam was onder alle heidenen rondom.

32 En hij sprak drie duizend spreuken; daartoe waren zijn liederen duizend en vijf.

29 E Dio diede a Salomone sapienza, una grandissima intelligenza e una mente vasta comè la rena che sta sulla riva del mare.

30 E la sapienza di Salomone superò la sapienza di tutti gli Orientali e tutta la sapienza degli Egiziani.

31 Era più savio dogni altro uomo, più di Ethan lEzrahita, più di Heman, di Calcol e di Darda, figliuoli di Mahol; e la sua fama si sparse per tutte le nazioni circonvicine.

32 Pronunziò tremila massime e i suoi inni furono in numero di mille e cinque.