30 Ik zocht nu een man uit hen, die den muur mocht toemuren, en voor Mijn aangezicht in de bresse staan voor het land, opdat Ik het niet mocht verderven; maar Ik vond niemand.
30 Aš ieškojau tarp jų žmogaus, kuris pastatytų sieną ir stotųsi spragoje tarp manęs ir mano tautos, kad jos nesunaikinčiau, bet nė vieno neradau.