76 En gij, kindeken, zult een profeet des Allerhoogsten genaamd worden; want gij zult voor het aangezicht des Heeren heengaan, om Zijn wegen te bereiden;

76 O tu, vaikeli, būsi vadinamas Aukščiausiojo pranašu, nes eisi pirma Viešpaties veido Jam kelio paruošti;