35 Want Ik ben gekomen, om den mens tweedrachtig te maken tegen zijn vader, en de dochter tegen haar moeder, en de schoondochter tegen haar schoonmoeder.
36 En zij zullen des mensen vijanden worden, die zijn huisgenoten zijn.
35 Atėjau sukiršinti ‘sūnaus prieš tėvą, dukters prieš motiną ir marčios prieš anytą.
36 Žmogaus namiškiai taps jam priešais’.