24 Een iegelijk dan, die deze Mijn woorden hoort en dezelve doet, dien zal Ik vergelijken bij een voorzichtig man, die zijn huis op een steenrots gebouwd heeft;
25 En er is slagregen nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid, en zijn tegen hetzelve huis aangevallen, en het is niet gevallen, want het was op de steenrots gegrond.
26 En een iegelijk, die deze Mijn woorden hoort en dezelve niet doet, die zal bij een dwazen man vergeleken worden, die zijn huis op het zand gebouwd heeft;
27 En de slagregen is nedergevallen, en de waterstromen zijn gekomen, en de winden hebben gewaaid, en zijn tegen hetzelve huis aangeslagen, en het is gevallen, en zijn val was groot.
24 Taigi kiekvienas, kuris klauso šitų mano žodžių ir juos vykdo, panašus į išmintingą žmogų, pasistačiusį savo namą ant uolos.
25 Prapliupo liūtys, ištvino upės, pakilo vėjai ir daužėsi į tą namą. Tačiau jis nesugriuvo, nes buvo pastatytas ant uolos.
26 Ir kiekvienas, kuris klauso šitų mano žodžių ir jų nevykdo, panašus į kvailą žmogų, pasistačiusį savo namą ant smėlio.
27 Prapliupo liūtys, ištvino upės, pakilo vėjai ir daužėsi į tą namą, ir jis sugriuvo, o jo griuvimas buvo smarkus".