40 En het geschiedde, als Jezus wederkeerde, dat Hem de schare ontving; want zij waren allen Hem verwachtende.

56 En haar ouders ontzetten zich; en Hij beval hun, dat zij niemand zouden zeggen hetgeen geschied was.

40 A, i a Ihu i hoki ai, ka koa te mano; i te tatari katoa hoki ratou ki a ia.

56 A, miharo tonu ona matua: na ka whakatupato ia i a ratou kia kaua e korerotia taua meatanga ki tetahi.