15 Toen gingen de Farizeen heen, en hielden te zamen raad, hoe zij Hem verstrikken zouden in Zijn rede.

22 En zij, dit horende, verwonderden zich, en Hem verlatende, zijn zij weggegaan.

15 Me i reira ka haere nga Parihi, ka runanga ki te pehea e mau ai tetahi kupu ana.

22 Ka rongo ratou, ka miharo: a mahue ake ia i a ratou, a haere ana ratou.