47 En als Hij nog sprak, ziet daar een schare; en een van de twaalven, die genaamd was Judas, ging hun voor, en kwam bij Jezus, om Hem te kussen.
48 En Jezus zeide tot hem: Judas, verraadt gij den Zoon des mensen met een kus?
47 Jeesuksen vielä puhuessa sinne tuli joukko miehiä, ja heidän oppaanaan oli Juudas, yksi kahdestatoista opetuslapsesta. Juudas tuli Jeesusta kohti antaakseen hänelle suudelman,