3 Aber Satan fuhr in Judas, der Iskariot zubenamt ist, welcher aus der Zahl der Zwölfe war.
4 Und er ging hin und besprach sich mit den Hohenpriestern und Hauptleuten, wie er ihnen denselben überliefere.
5 Und sie waren erfreut und kamen überein, ihm Geld zu geben.
6 Und er versprach es und suchte eine Gelegenheit, um ihnen denselben zu überliefern ohne Volksauflauf. {O. abseits der Volksmenge}
3 En de satan voer in Judas, die toegenaamd was Iskariot, zijnde uit het getal der twaalven.
4 En hij ging heen en sprak met de overpriesters en de hoofdmannen, hoe hij Hem hun zou overleveren.
5 En zij waren verblijd, en zijn het eens geworden, dat zij hem geld geven zouden.
6 En hij beloofde het, en zocht gelegenheid, om Hem hun over te leveren, zonder oproer.