13 Aga Ingel ütles talle: „Ära karda, Sakarias, sest su palvet on kuuldud ja su naine Eliisabet toob sulle ilmale poja, ja sa paned temale nimeks Johannes.
14 Ja temast on sul r
15 Sest ta peab suur olema Issanda ees; ja viina ega vägijooki ei joo ta mitte, ja ta täitub Püha Vaimuga juba oma ema ihus;
13 Maar de engel zeide tot hem: Vrees niet, Zacharias! want uw gebed is verhoord, en uw vrouw Elizabet zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam heten Johannes.
14 En u zal blijdschap en verheuging zijn, en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden.
15 Want hij zal groot zijn voor den Heere; noch wijn, noch sterken drank zal hij drinken, en hij zal met den Heiligen Geest vervuld worden, ook van zijner moeders lijf aan.