13 Aga Ingel ütles talle: „Ära karda, Sakarias, sest su palvet on kuuldud ja su naine Eliisabet toob sulle ilmale poja, ja sa paned temale nimeks Johannes.

14 Ja temast on sul r

15 Sest ta peab suur olema Issanda ees; ja viina ega vägijooki ei joo ta mitte, ja ta täitub Püha Vaimuga juba oma ema ihus;

16 ja ta pöörab palju Iisraeli lapsi Issanda, nende Jumala poole;

17 ja ta käib Tema eel Eeiija vaimus ja väes, et käänata isade südamed laste poole ja s

13 Maar de engel zeide tot hem: Vrees niet, Zacharias! want uw gebed is verhoord, en uw vrouw Elizabet zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam heten Johannes.

14 En u zal blijdschap en verheuging zijn, en velen zullen zich over zijn geboorte verblijden.

15 Want hij zal groot zijn voor den Heere; noch wijn, noch sterken drank zal hij drinken, en hij zal met den Heiligen Geest vervuld worden, ook van zijner moeders lijf aan.

16 En hij zal velen der kinderen Israels bekeren tot den Heere, hun God.

17 En hij zal voor Hem heengaan, in den geest en de kracht van Elias, om te bekeren de harten der vaderen tot de kinderen, en de ongehoorzamen tot de voorzichtigheid der rechtvaardigen, om den Heere te bereiden een toegerust volk.