15 Hoiduge valeprohveteist, kes tulevad teie juure lammaste riideis, aga seest-pidi on nad kiskjad hundid.

16 Nende viljast te tunnete nad. Ega viinamarju nopita kibuvitsust või viigimarju ohakaist?

15 Maar wacht u van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven.

16 Aan hun vruchten zult gij hen kennen. Leest men ook een druif van doornen, of vijgen van distelen?