9 perché, se con la bocca avrai confessato Gesù come Signore, e avrai creduto col cuore che Dio lha risuscitato dai morti, sarai salvato;
10 infatti col cuore si crede per ottener la giustizia e con la bocca si fa confessione per esser salvati.
9 Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden.
10 Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met den mond belijdt men ter zaligheid.