27 Tous les jours de Metuschélah furent de neuf cent soixante-neuf ans; puis il mourut.
27 Zo waren al de dagen van Methusalach negenhonderd negen en zestig jaren; en hij stierf.
27 Tous les jours de Metuschélah furent de neuf cent soixante-neuf ans; puis il mourut.
27 Zo waren al de dagen van Methusalach negenhonderd negen en zestig jaren; en hij stierf.