2 Alors il vint tout à coup du ciel un bruit comme celui d'un vent qui souffle avec impétuosité; et il remplit toute la maison où ils étaient.

3 Et il leur apparut des langues séparées, comme de feu, et qui se posèrent sur chacun d'eux.

4 Et ils furent tous remplis du Saint-Esprit, et ils commencèrent à parler des langues étrangères, selon que l'Esprit les faisait parler.

2 En er geschiedde haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een geweldigen, gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten.

3 En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen.

4 En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken.