27 Et il envoya aussitôt un de ses gardes, et lui commanda d'apporter la tête de Jean.
28 Le garde y alla et lui coupa la tête dans la prison; et l'ayant apportée dans un bassin, il la donna à la jeune fille, et la jeune fille la présenta à sa mère.
27 En de koning zond terstond een scherprechter, en gebood zijn hoofd te brengen. Deze nu ging heen, en onthoofdde hem in de gevangenis;
28 En bracht zijn hoofd in een schotel, en gaf hetzelve het dochtertje, en het dochtertje gaf hetzelve harer moeder.