1 If I speak with the languages of men and of angels, but don’t have love, I have become sounding brass or a clanging cymbal. 2 If I have the gift of prophecy, and know all mysteries and all knowledge, and if I have all faith, so as to remove mountains, but don’t have love, I am nothing. 3 If I give away all my goods to feed the poor, and if I give my body to be burned, but don’t have love, it profits me nothing.

1 Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden.

2 En al ware het dat ik de gave der profetie had, en wist al de verborgenheden en al de wetenschap; en al ware het, dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zo ware ik niets.

3 En al ware het, dat ik al mijn goederen tot onderhoud der armen uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam overgaf, opdat ik verbrand zou worden, en had de liefde niet, zo zou het mij geen nuttigheid geven.