1 And last of all, the prayer which we make to you from our heart and in the name of the Lord Jesus, is this: that as we made clear to you what sort of behaviour is pleasing to God, as in fact you are doing now, so you will go on in these ways, but more and more.

2 Because you have in mind the orders we gave you through the Lord Jesus.

3 For the purpose of God for you is this: that you may be holy, and may keep yourselves from the desires of the flesh;

4 So that every one of you may keep his body holy and in honour;

5 Not in the passion of evil desires, like the Gentiles, who have no knowledge of God;

6 And that no man may make attempts to get the better of his brother in business: for the Lord is the judge in all these things, as we said to you before and gave witness.

7 Because it is God's purpose that our way of life may be not unclean but holy.

8 Whoever, then, goes against this word, goes against not man but God, who gives his Holy Spirit to you.

9 But about loving the brothers, there is no need for me to say anything to you in this letter: for you have the teaching of God that love for one another is right and necessary;

10 And, truly, you are lovers of all the brothers in Macedonia; but it is our desire that your love may be increased still more;

11 And that you may take pride in being quiet and doing your business, working with your hands as we gave you orders;

12 That you may be respected by those who are outside, and may have need of nothing.

13 But it is our desire, brothers, that you may be certain about those who are sleeping; so that you may have no need for sorrow, as others have who are without hope.

14 For if we have faith that Jesus underwent death and came back again, even so those who are sleeping will come again with him by God's power.

15 For this we say to you by the word of the Lord, that we who are still living at the coming of the Lord, will not go before those who are sleeping.

16 Because the Lord himself will come down from heaven with a word of authority, with the voice of the chief angel, with the sound of a horn: and the dead in Christ will come to life first;

17 Then we who are still living will be taken up together with them into the clouds to see the Lord in the air: and so will we be for ever with the Lord.

18 So then, give comfort to one another with these words.

1 Voorts dan, broeders, wij bidden en vermanen u in den Heere Jezus, gelijk gij van ons ontvangen hebt, hoe gij moet wandelen en Gode behagen, dat gij daarin meer overvloedig wordt.

2 Want gij weet, wat bevelen wij u gegeven hebben door den Heere Jezus.

3 Want dit is de wil van God, uw heiligmaking: dat gij u onthoudt van de hoererij;

4 Dat een iegelijk van u wete zijn vat te bezitten in heiligmaking en eer;

5 Niet in kwade beweging der begeerlijkheid, gelijk als de heidenen, die God niet kennen.

6 Dat niemand zijn broeder vertrede, noch bedriege in zijn handeling; want de Heere is een wreker over dit alles, gelijk wij u ook te voren gezegd en betuigd hebben.

7 Want God heeft ons niet geroepen tot onreinigheid, maar tot heiligmaking.

8 Zo dan die dit verwerpt, die verwerpt geen mens, maar God, Die ook Zijn Heiligen Geest in ons heeft gegeven.

9 Van de broederlijke liefde nu hebt gij niet van node, dat ik u schrijve; want gijzelven zijt van God geleerd om elkander lief te hebben.

10 Want gij doet ook hetzelfde aan al de broederen, die in geheel Macedonie zijn. Maar wij vermanen u, broeders, dat gij meer overvloedig wordt;

11 En dat gij u benaarstigt stil te zijn, en uw eigen dingen te doen, en te werken met uw eigen handen, gelijk wij u bevolen hebben;

12 Opdat gij eerlijk wandelt bij degenen, die buiten zijn, en geen ding van node hebt.

13 Doch, broeders, ik wil niet, dat gij onwetende zijt van degenen, die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt, gelijk als de anderen, die geen hoop hebben.

14 Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven is en opgestaan, alzo zal ook God degenen, die ontslapen zijn in Jezus, weder brengen met Hem.

15 Want dat zeggen wij u door het Woord des Heeren, dat wij, die levend overblijven zullen tot de toekomst des Heeren, niet zullen voorkomen degenen, die ontslapen zijn.

16 Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan;

17 Daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen worden in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met den Heere wezen.

18 Zo dan, vertroost elkander met deze woorden.