12 Want de HEERE kastijdt dengene, dien Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, in denwelken hij een welbehagen heeft.
12 nes ką Viešpats myli, tą pabara, kaip tėvas auklėdamas sūnų, kuriuo gėrisi.
12 Want de HEERE kastijdt dengene, dien Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, in denwelken hij een welbehagen heeft.
12 nes ką Viešpats myli, tą pabara, kaip tėvas auklėdamas sūnų, kuriuo gėrisi.