1 Niinä päivinä tuli Johannes Kastaja ja saarnasi Juudean erämaassa
4 Ja Johanneksella oli puku kamelinkarvoista ja vyötäisillään nahkavyö; ja hänen ruokanaan oli heinäsirkat ja metsähunaja.
5 Silloin vaelsi hänen tykönsä Jerusalem ja koko Juudea ja kaikki Jordanin ympäristö,
6 ja hän kastoi heidät Jordanin virrassa, kun he tunnustivat syntinsä.
1 En in die dagen kwam Johannes de Doper, predikende in de woestijn van Judea,
2 En zeggende: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
3 Want deze is het, van denwelken gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende: De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht!
4 En dezelve Johannes had zijn kleding van kemelshaar, en een lederen gordel om zijn lenden; en zijn voedsel was sprinkhanen en wilde honig.
5 Toen is tot hem uitgegaan Jeruzalem en geheel Judea, en het gehele land rondom de Jordaan;
6 En werden van hem gedoopt in de Jordaan, belijdende hun zonden.