27 for this youth I prayed, and Jehovah doth give to me my petition which I asked of Him;

28 and also I have caused him to be asked for Jehovah, all the days that he hath lived -- he is asked for Jehovah; and he boweth himself there before Jehovah.

27 Ik bad om deze jongeling, en de HEERE heeft mij mijn bede gegeven, die ik van Hem gebeden heb.

28 Daarom heb ik hem ook den HEERE overgegeven al de dagen, die hij wezen zal; hij is van den HEERE gebeden. En hij bad aldaar den HEERE aan.