1 And in these days, the disciples multiplying, there came a murmuring of the Hellenists at the Hebrews, because their widows were being overlooked in the daily ministration,

6 whom they did set before the apostles, and they, having prayed, laid on them [their] hands.

1 En in dezelfde dagen, als de discipelen vermenigvuldigden, ontstond een murmurering der Grieksen tegen de Hebreen, omdat hun weduwen in de dagelijkse bediening verzuimd werden.

6 Welken zij voor de apostelen stelden; en dezen, als zij gebeden hadden, legden hun de handen op.