4 Surely our sicknesses he hath borne, And our pains -- he hath carried them, And we -- we have esteemed him plagued, Smitten of God, and afflicted.

5 And he is pierced for our transgressions, Bruised for our iniquities, The chastisement of our peace [is] on him, And by his bruise there is healing to us.

4 Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was.

5 Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.