22 and the three hundred blow the trumpets, and Jehovah setteth the sword of each against his companion, even through all the camp; and the camp fleeth unto Beth-Shittah, at Zererath, unto the border of Abel-Meholah, by Tabbath.

22 Als de driehonderd met de bazuinen bliezen, zo zette de HEERE het zwaard des een tegen den anderen, en dat in het ganse leger; en het leger vluchtte tot Beth-Sitta toe naar Tseredath, tot aan de grens van Abel-Mehola, boven Tabbath.