34 And Jesus said, Father, forgive them, for they know not what they do. And, parting out his garments, they cast lots.
34 En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen. En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het lot.
34 And Jesus said, Father, forgive them, for they know not what they do. And, parting out his garments, they cast lots.
34 En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen. En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het lot.