1 Voorts zal het geschieden, wanneer al deze dingen over u zullen gekomen zijn, deze zegen of deze vloek, die ik u voorgesteld heb; zo zult gij het weder ter harte nemen, onder alle volken, waarheen u de HEERE, uw God, gedreven heeft;
2 En gij zult u bekeren tot den HEERE, uw God, en Zijner stem gehoorzaam zijn, naar alles, wat ik u heden gebiede, gij en uw kinderen, met uw ganse hart en met uw ganse ziel.
3 En de HEERE, uw God, zal uw gevangenis wenden, en Zich uwer ontfermen; en Hij zal wederkeren en u vergaderen uit al de volken, waarheen u de HEERE, uw God, verstrooid had.
4 Al waren uw verdrevenen aan het einde des hemels, van daar zal u de HEERE, uw God, vergaderen, en van daar zal Hij u nemen.
5 En de HEERE, uw God, zal u brengen in het land, dat uw vaderen erfelijk bezeten hebben, en gij zult dat erfelijk bezitten; en Hij zal u weldoen, en zal u vermenigvuldigen boven uw vaderen.
6 En de HEERE, uw God, zal uw hart besnijden, en het hart van uw zaad, om den HEERE, uw God, lief te hebben met uw ganse hart en met uw ganse ziel, opdat gij levet.
7 En de HEERE, uw God, zal al die vloeken leggen op uw vijanden en op uw haters, die u vervolgd hebben.
8 Gij dan zult u bekeren, en der stemme des HEEREN gehoorzaam zijn, en gij zult doen al Zijn geboden, die ik u heden gebiede.
9 En de HEERE, uw God, zal u doen overvloeien in al het werk uwer hand, in de vrucht uws buiks, en in de vrucht uwer beesten, en in de vrucht uws lands, ten goede; want de HEERE zal wederkeren, om Zich over u te verblijden ten goede, gelijk als Hij Zich over uw vaderen verblijd heeft;
10 Wanneer gij der stemme des HEEREN, uws Gods, zult gehoorzaam zijn, houdende Zijn geboden en Zijn inzettingen, die in dit wetboek geschreven zijn; wanneer gij u zult bekeren tot den HEERE, uw God, met uw ganse hart en met uw ganse ziel.
11 Want ditzelve gebod, hetwelk ik u heden gebiede, dat is van u niet verborgen, en dat is niet verre.
12 Het is niet in den hemel, om te zeggen: Wie zal voor ons ten hemel varen, dat hij het voor ons hale, en ons hetzelve horen late, dat wij het doen?
13 Het is ook niet op gene zijde der zee, om te zeggen: Wie zal voor ons overvaren aan gene zijde der zee, dat hij het voor ons hale, en ons hetzelve horen late, dat wij het doen?
14 Want dit woord is zeer nabij u, in uw mond, en in uw hart, om dat te doen.
15 Ziet, ik heb u heden voorgesteld het leven, en het goede, en den dood, en het kwade.
16 Want ik gebiede u heden, den HEERE, uw God, lief te hebben, in Zijn wegen te wandelen, en te houden Zijn geboden, en Zijn inzettingen, en Zijn rechten, opdat gij levet en vermenigvuldiget, en de HEERE, uw God, u zegene in het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven.
17 Maar indien uw hart zich zal afwenden, en gij niet horen zult, en gij gedreven zult worden, dat gij u voor andere goden buigt, en dezelve dient;
18 Zo verkondig ik ulieden heden, dat gij voorzeker zult omkomen; gij zult de dagen niet verlengen op het land, naar hetwelk gij over de Jordaan zijt heengaande, om daarin te komen, dat gij het erfelijk bezit.
19 Ik neem heden tegen ulieden tot getuigen den hemel en de aarde; het leven en den dood heb ik u voorgesteld, den zegen en den vloek! Kiest dan het leven, opdat gij levet, gij en uw zaad;
20 Liefhebbende den HEERE, uw God, Zijner stem gehoorzaam zijnde, en Hem aanhangende; want Hij is uw leven en de lengte uwer dagen; opdat gij blijft in het land, dat de HEERE uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft hun te zullen geven.
1 "当这一切事, 就是我摆在你面前的祝福和咒诅, 都临到你身上的时候, 你在耶和华你的 神赶逐你去的万国中, 你心里必回想这些话,
2 你和你的子孙必一心一意归向耶和华你的 神, 照着我今日吩咐你的一切听从他的话。
3 那时, 耶和华你的 神就必使你这被掳的人回归, 他必怜悯你; 耶和华你的 神必从你被分散到的万民中, 把你再召集回来。
4 你被赶逐的人, 就是在天涯海角, 耶和华你的 神也必从那里把你召集回来, 从那里把你带回。
5 耶和华你的 神必领你进入你列祖所得之地, 使你可以得着这地; 他必善待你, 他也必使你的人数增多, 胜过你的列祖。
6 耶和华你的 神必把你心里和你后裔心里的污秽除掉, 要你一心一意爱耶和华你的 神, 使你可以存活。
7 耶和华你的 神必把这一切咒诅, 加在你的仇敌和恨恶你、逼迫你的人身上。
8 你却要再听从耶和华的话, 遵行他的一切诫命, 就是我今日吩咐你的。
9 耶和华你的 神必使你手里所办的一切事、你身所生的、牲畜所出的、地土所产的, 都丰盛有余, 因为耶和华必再喜悦你, 使你得福, 像从前喜悦你的列祖一样;
10 只要你听从耶和华你的 神的话, 谨守这律法书上所写的诫命和律例; 只要你一心一意回转归向耶和华你的 神。
11 "其实我今日吩咐你的这诫命, 对你并不太难, 离你也不太远。
12 这诫命不是在天上, 以致你说: ‘谁替我们上到天上去, 为我们取下来, 使我们听见, 就可以遵行呢?’
13 也不是在海外, 以致你说: ‘谁替我们过海去, 为我们取回来, 使我们听见, 就可以遵行呢?’
14 其实这话离你很近, 就在你口里, 也在你心里, 使你可以遵行。
15 "你看, 我今日把生命和福乐, 死亡与灾祸, 都摆在你的面前了。
16 如果你听从耶和华你的 神的诫命, 就是我今日吩咐你的; 爱耶和华你的 神, 行他的道路, 谨守他的诫命、律例、典章, 使你可以存活, 人数增多, 耶和华你的 神就必在你要进去得为业的地上赐福给你。
17 但是, 如果你的心偏离了, 不肯听从, 却被人勾引, 去敬拜和事奉别的神;
18 我今日郑重地告诉你们, 你们必要灭亡; 在你过约旦河, 进去得为业的地上, 你的年日必不长久。
19 我今日呼天唤地向你们作证, 我把生与死, 福与祸, 都摆在你面前了; 所以你要选择生命, 好让你和你的后裔都可以活着,
20 爱耶和华你的 神, 听从他的话, 紧靠他, 因为那就是你的生命, 你的长寿; 这样, 你才能在耶和华向你的列祖亚伯拉罕、以撒、雅各起誓应许要赐给他们的地上居住。"