3 Then Judas -- he who delivered him up -- having seen that he was condemned, having repented, brought back the thirty silverlings to the chief priests, and to the elders, saying,
4 I did sin, having delivered up innocent blood; and they said, What -- to us? thou shalt see!
3 Toen heeft Judas, dien Hem verraden had, ziende, dat Hij veroordeeld was, berouw gehad, en heeft de dertig zilveren penningen den overpriesters en den ouderlingen wedergebracht,
4 Zeggende: Ik heb gezondigd, verradende het onschuldig bloed! Maar zij zeiden: Wat gaat ons dat aan? Gij moogt toezien.