1 And in those days cometh John the Baptist, proclaiming in the wilderness of Judea,
2 and saying, Reform, for come nigh hath the reign of the heavens,
3 for this is he who was spoken of by Isaiah the prophet, saying, A voice of one crying in the wilderness, Prepare ye the way of the Lord, straight make ye His paths.
4 And this John had his clothing of camels hair, and a girdle of skin round his loins, and his nourishment was locusts and honey of the field.
5 Then were going forth unto him Jerusalem, and all Judea, and all the region round about the Jordan,
6 and they were baptized in the Jordan by him, confessing their sins.
1 En in die dagen kwam Johannes de Doper, predikende in de woestijn van Judea,
2 En zeggende: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.
3 Want deze is het, van denwelken gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende: De stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht!
4 En dezelve Johannes had zijn kleding van kemelshaar, en een lederen gordel om zijn lenden; en zijn voedsel was sprinkhanen en wilde honig.
5 Toen is tot hem uitgegaan Jeruzalem en geheel Judea, en het gehele land rondom de Jordaan;
6 En werden van hem gedoopt in de Jordaan, belijdende hun zonden.