3 The integrity of the upright leadeth them, And the perverseness of the treacherous destroyeth them.
3 De oprechtheid der oprechten leidt hen; maar de verkeerdheid der trouwelozen verstoort hen.
3 The integrity of the upright leadeth them, And the perverseness of the treacherous destroyeth them.
3 De oprechtheid der oprechten leidt hen; maar de verkeerdheid der trouwelozen verstoort hen.