1 ( 大 卫 的 诗 , 交 与 伶 长 。 用 丝 絃 的 乐 器 , 调 用 第 八 。 ) 耶 和 华 啊 , 求 你 不 要 在 怒 中 责 备 我 , 也 不 要 在 烈 怒 中 惩 罚 我 !

2 耶 和 华 啊 , 求 你 可 怜 我 , 因 为 我 软 弱 。 耶 和 华 啊 , 求 你 医 治 我 , 因 为 我 的 骨 头 发 战 。

3 我 心 也 大 大 地 惊 惶 。 耶 和 华 啊 , 你 要 到 几 时 纔 救 我 呢 ?

4 耶 和 华 啊 , 求 你 转 回 搭 救 我 ! 因 你 的 慈 爱 拯 救 我 。

5 因 为 , 在 死 地 无 人 纪 念 你 , 在 阴 间 冇 谁 称 谢 你 ?

6 我 因 唉 哼 而 困 乏 ; 我 每 夜 流 泪 , 把 床 榻 漂 起 , 把 褥 子 湿 透 。

7 我 因 忧 愁 眼 睛 乾 瘪 , 又 因 我 一 切 的 敌 人 眼 睛 昏 花 。

8 你 们 一 切 作 孽 的 人 , 离 幵 我 罢 ! 因 为 耶 和 华 听 了 我 哀 哭 的 声 音 。

9 耶 和 华 听 了 我 的 恳 求 ; 耶 和 华 必 收 纳 我 的 祷 告 。

10 我 的 一 切 仇 敌 都 必 羞 愧 , 大 大 惊 惶 ; 他 们 必 要 退 后 , 忽 然 羞 愧 。

1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester, op de Neginoth, op de Scheminith.

2 O HEERE, straf mij niet in Uw toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid!

3 Wees mij genadig, HEERE, want ik ben verzwakt; genees mij, HEERE, want mijn beenderen zijn verschrikt.

4 Ja, mijn ziel is zeer verschrikt; en Gij, HEERE, hoe lange?

5 Keer weder, HEERE, red mijn ziel; verlos mij, om Uwer goedertierenheid wil.

6 Want in de dood is Uwer geen gedachtenis; wie zal U loven in het graf?

7 Ik ben moede van mijn zuchten; ik doe mijn bed den gansen nacht zwemmen; ik doornat mijn bedstede met mijn tranen.

8 Mijn oog is doorknaagd van verdriet, is veroud, vanwege al mijn tegenpartijders.

9 Wijkt van mij, al gij werkers der ongerechtigheid; want de HEERE heeft de stem mijns geweens gehoord.

10 De HEERE heeft mijn smeking gehoord; de HEERE zal mijn gebed aannemen. [ (Psalms 6:11) Al mijn vijanden zullen zeer beschaamd en verbaasd worden; zij zullen terugkeren, zij zullen in een ogenblik beschaamd worden. ]