9 En zij, den koning gehoord hebbende, zijn heengereisd; en ziet, de ster, die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven de plaats, waar het Kindeken was.

10 Als zij nu de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde.

11 En in het huis gekomen zijnde, vonden zij het Kindeken met Maria, Zijn moeder, en nedervallende hebben zij Hetzelve aangebeden; en hun schatten opengedaan hebbende, brachten zij Hem geschenken: goud en wierook, en mirre.

12 En door Goddelijke openbaring vermaand zijnde in den droom, dat zij niet zouden wederkeren tot Herodes, vertrokken zij door een anderen weg weder naar hun land.