1 A Song of the Ascents, by David. Jehovah, my heart hath not been haughty, Nor have mine eyes been high, Nor have I walked in great things, And in things too wonderful for me.

2 Have I not compared, and kept silent my soul, As a weaned one by its mother? As a weaned one by me [is] my soul.

3 Israel doth wait on Jehovah, From henceforth, and unto the age!

1 Een lied Hammaaloth, van David. O HEERE! mijn hart is niet verheven, en mijn ogen zijn niet hoog; ook heb ik niet gewandeld in dingen mij te groot en te wonderlijk.

2 Zo ik mijn ziel niet heb gezet en stil gehouden, gelijk een gespeend kind bij zijn moeder! Mijn ziel is als een gespeend kind in mij.

3 Israel hope op den HEERE van nu aan tot in der eeuwigheid.