1 Een lied Hammaaloth. Die op den HEERE vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar blijft in eeuwigheid.

2 Rondom Jeruzalem zijn bergen; alzo is de HEERE rondom Zijn volk, van nu aan tot in der eeuwigheid.

3 Want de scepter der goddeloosheid zal niet rusten op het lot der rechtvaardigen; opdat de rechtvaardigen hun handen niet uitstrekken tot onrecht.

4 HEERE! doe den goeden wel, en dengenen, die oprecht zijn in hun harten.

5 Maar die zich neigen tot hun kromme wegen, die zal de HEERE weg doen gaan met de werkers der ongerechtigheid. Vrede zal over Israel zijn!

1 (124:1) Песнь восхождения. Давида. Надеющийся на Господа, как гора Сион, не подвигнется: пребывает вовек.

2 (124:2) Горы окрест Иерусалима, а Господь окрест народа Своего отныне и вовек.

3 (124:3) Ибо не оставит [Господь] жезла нечестивых над жребием праведных, дабы праведные не простерли рук своих к беззаконию.

4 (124:4) Благотвори, Господи, добрым и правым в сердцах своих;

5 (124:5) а совращающихся на кривые пути свои да оставит Господь ходить с делающими беззаконие. Мир на Израиля!