1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester, om te doen gedenken.

2 Haast U, o God, om mij te verlossen, o HEERE, tot mijn hulp.

3 Laat hen beschaamd en schaamrood worden, die mijn ziel zoeken; laat hen achterwaarts gedreven en te schande worden, die lust hebben aan mijn kwaad.

4 Laat hen terugkeren tot loon hunner beschaming, die daar zeggen: Ha, ha!

5 Laat in U vrolijk en verblijd zijn allen, die U zoeken; laat de liefhebbers Uws heils geduriglijk zeggen: God zij groot gemaakt! [ (Psalms 70:6) Doch ik ben ellendig en nooddruftig; o God, haast U tot mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; HEERE, vertoef niet! ]

1 (69:1) Начальнику хора. Псалом Давида. В воспоминание.

2 (69:2) Поспеши, Боже, избавить меня, [поспеши], Господи, на помощь мне.

3 (69:3) Да постыдятся и посрамятся ищущие души моей! Да будут обращены назад и преданы посмеянию желающие мне зла!

4 (69:4) Да будут обращены назад за поношение меня говорящие [мне]: "хорошо! хорошо!"

5 (69:5) Да возрадуются и возвеселятся о Тебе все, ищущие Тебя, и любящие спасение Твое да говорят непрестанно: "велик Бог!"

6 (69:6) Я же беден и нищ; Боже, поспеши ко мне! Ты помощь моя и Избавитель мой; Господи! не замедли.