1 [A Song of degrees. Of David.] Behold, how good and how pleasant it is for brethren to dwell together in unity!

2 Like the precious oil upon the head, that ran down upon the beard, upon Aaron's beard, that ran down to the hem of his garments;

3 As the dew of Hermon that descendeth on the mountains of Zion; for there hath Jehovah commanded the blessing, life for evermore.

1 Een lied Hammaaloth, van David. Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, dat broeders ook samenwonen.

2 Het is, gelijk de kostelijke olie op het hoofd, nederdalende op den baard, den baard van Aaron, die nederdaalt tot op den zoom zijner klederen.

3 Het is gelijk de dauw van Hermon, en die nederdaalt op de bergen van Sion, want de HEERE gebiedt aldaar den zegen en het leven tot in der eeuwigheid.