1 Een lofzang. Gij ganse aarde! juicht den HEERE.

2 Dient den HEERE met blijdschap, komt voor Zijn aanschijn met vrolijk gezang.

3 Weet, dat de HEERE is God; Hij heeft ons gemaakt (en niet wij), Zijn volk en de schapen Zijner weide.

4 Gaat in tot Zijn poorten met lof, in Zijn voorhoven met lofgezang; looft Hem, prijst Zijn Naam.

5 Want de HEERE is goed; Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid, en Zijn getrouwheid van geslacht tot geslacht.

1 全地应当向耶和华欢呼。(本节在《马索拉抄本》包括细字标题)

2 应当欢欢喜喜事奉耶和华, 欢唱着到他的面前。

3 要知道耶和华是 神; 他创造了我们, 我们是属他的("我们是属他的"有古抄本作"不是我们自己"); 我们是他的子民, 也是他草场上的羊。

4 应当充满感恩进入他的殿门, 满口赞美进入他的院子; 要感谢他, 称颂他的名。

5 因为耶和华本是美善的, 他的慈爱存到永远, 他的信实直到万代。