1 Een psalm van David, een lied, voor den opperzangmeester.
2 De lofzang is in stilheid tot U, o God! in Sion; en U zal de gelofte betaald worden.
3 Gij hoort het gebed; tot U zal alle vlees komen.
4 Ongerechtige dingen hadden de overhand over mij; maar onze overtredingen, die verzoent Gij.
5 Welgelukzalig is hij, dien Gij verkiest, en doet naderen, dat hij wone in Uw voorhoven; wij zullen verzadigd worden met het goed van Uw huis, met het heilige van Uw paleis.
6 Vreselijke dingen zult Gij ons in gerechtigheid antwoorden, o God onzes heils! o Vertrouwen aller einden der aarde, en der verre gelegenen aan de zee!
7 Die de bergen vastzet door Zijn kracht, omgord zijnde met macht.
8 Die het bruisen der zeeen stilt, het bruisen harer golven, en het rumoer der volken.
9 En die op de einden wonen, vrezen voor Uw tekenen; Gij doet de uitgangen des morgens en des avonds juichen.
10 Gij bezoekt het land, en hebbende het begerig gemaakt, verrijkt Gij het grotelijks; de rivier Gods is vol waters; wanneer Gij het alzo bereid hebt, maakt Gij hunlieder koren gereed.
11 Gij maakt zijn omgeploegde aarde dronken; Gij doet ze dalen in zijn voren; Gij maakt het week door de druppelen; Gij zegent zijn uitspruitsel.
12 Gij kroont het jaar Uwer goedheid; en Uw voetstappen druipen van vettigheid.
13 Zij bedruipen de weiden der woestijn; en de heuvelen zijn aangegord met verheuging. [ (Psalms 65:14) De velden zijn bekleed met kudden, en de dalen zijn bedekt met koren; zij juichen, ook zingen zij. ]
1 神啊! 在锡安城里, 人们都在等候要颂赞你, 他们也要向你偿还所许的愿。
2 听祷告的主啊! 所有的人都要到你面前来。
3 罪孽胜过了我, 但我们的过犯, 你都必赦免。
4 你所拣选, 使他亲近你, 可以住在你院子中的人, 是有福的! 愿我们因你的居所, 就是你圣殿的美福心满意足。
5 拯救我们的 神啊! 你必充满威严, 按公义应允我们; 你本是一切地极和海洋远处的人所倚靠的。
6 你以大能束腰, 用自己的力量坚立众山。
7 你平息了海洋的洪涛和澎湃的巨浪, 以及万民的喧哗。
8 因此, 住在地极的人都因你的神迹起了敬畏的心; 你使日出和日落之地的人都欢呼歌唱。
9 你眷顾大地, 普降甘霖, 使地甚为肥沃; 神的河满了水, 好为人预备五谷; 你就这样预备了大地。
10 你灌溉地的犁沟, 润平犁脊, 又降雨露使地松软, 并且赐福给地上所生长的。
11 你以恩典为年岁的冠冕, 你的路径都滴下脂油,
12 滴在旷野的草场上; 群山以欢乐束腰,
13 牧场以羊群为衣, 山谷都盖满了五谷; 这一切都欢呼歌唱。